In essentie is ego een afdwaling van het onmiddellijk gewaar zijn. Een proces wat zich afsplitst en een eigen leven gaat leiden. Het is als een nieuwe zijtak van een rivier, in het begin nauwelijks te onderscheiden van de hoofdstroom maar gaandeweg wel en uiteindelijk hou je maar een klein stroompje over wat dat spartelend en luidkeels roept dat het wil overleven.

Het vervolg op dit weten of inzien is dat je tot realisatie komt dat dit ik-gevoel een ‘resultaat’ of gevolg is van de manifestatie van energieën die dit lichaam manifest maken. Met andere woorden: in mijn lichaam is een samenspel van energieën aan de gang die resulteren in een gewaarwording van de wereld en het lichaam vanuit dit ‘punt’, dit gemanifesteerd beeld. Dit beeld of vorm is gewoonweg daar, er is echter ook denken en al vrij snel gaat dit denken aan de gang met dit gegeven. Het is niet zo moeilijk om te zien dat dit meestal resulteert in een zelf-beeld waar dan het label IK aan wordt vastgeplakt. Nog een stap verder kan dan identificatie optreden met dit beeld en dat is dan wat wij ego noemen.

Dit ego of ikje lijkt wat op een veegwagen die achter de ervaring aanloopt en vervolgens zegt: ‘kijk eens wat IK gedaan heb!’, je kan het ego ook vergelijken met een zwart gat wat alles aantrekt en zo het hele rim-ram in een soort draaikolk vasthoud. De weg daar uit is gelegen in het inzicht dat het ego in essentie denken is wat vernuftig gebruik maakt van het geheugen en ons vermogen tot fantaseren. Bekijk het verhaaltje maar en zie dat het iets voorbijgaand is, alleen het gewaar zijn van dit alles blijft.