De notitie van een individu ontstaat doordat er in het aanwezig zijn in de wereld, binnen de notie van een ik zich die hier manifesteert, in de repetitie of herhaling van allerlei zaken, deze te interpreteren als een constante.

De constante lijkt dus in de manifestatie te zijn of er in te zitten maar dat is niet waar, het is het aanschouwen van dit spel welke daadwerkelijk de constante is.
Binnen de waarneming die via deze manifestatie gedaan wordt is er altijd de notie van het lichaam welke zich binnen deze waarneming lijkt te manifesteren. De clou is nu juist te zien dat ook dit lichaam een manifestatie is dus kan het lichaam niet de constante zijn die je denkt dat het is. De constante is alleen het aanschouwen van dit alles.

Doordat de meeste mensen wordt verteld dat jij lichamelijk verantwoordelijk bent voor alle denken, voelen en doen heb je de beweging gemaakt waarbij je gelooft dat het bewust zijn achter je vel zit. Door deze beweging geloof je dat jij (het welkelijke zelf) het lichaam bent. Wat je mist is dat dit alles noties zijn. Noties zijn per definitie waarnemingen welke op hun beurt per definitie veranderlijkheid zijn.
Ik is niet veranderlijk de ik die jij en ik altijd ervaren is sinds het moment dat je bewust bent van jezelf er altijd geweest, onveranderlijk en altijd, het gaat zelfs verder dan dat. De ik of het bewustzijn welke van zichzelf bewust is, bestond al voor dat je zelf bewust bent.

Doe eens het volgende gedachte experiment. Stel je voor: je staat in een bos. Je ziet, je ruikt, je voelt en je hoort en stel nu eens voor dat dit alles, deze hele situatie waarin jij je bevindt, Nu in één klap volledig weg valt op zo’n manier dat er niets meer is oftewel er niet iets meer is. stel dan eens de volgende vraag: wie ben ik?

Nu grijp ik terug op de continuïteit van ons ervaren. Sinds ik me bewust ben van het feit dat ik ben is er een constante te weten het bewust zijn van mezelf als mezelf. Met die wetenschap kan er ook een antwoord gegeven worden op de vraag. Ja, je bent maar je bent niet meer dat wat allemaal aan mij verschijnt. Dat wat er nog is, als je het zo mag stellen, is bewustzijn zelf; puur ongevormd bewust zijn.

Dan nu de volgende vraag ben jij iets of iemand anders dan ik? De verschijning van jou in mij in de vorm van een beeld welke ik kan zien, ruiken, voelen en wellicht proeven is een verschijning aan ‘mij’. In die zin ben jij niet anders of niet een ander dan ik maar uit ervaring weet ik dat jij een zelfde ervaring hebt als ik zojuist heb. Daarmee ben jij, jij en ik, ik. Maar vanuit de eerder geconstateerde vaststelling dat bewust zijn één is en altijd daar moeten we dus uiteindelijk concluderen dat ik en jij illusies zijn, ik en jij zijn illusies van afgescheiden zelf. Er is uiteindelijk maar een zelf.
Het lichaam is dus een registratie- en uit drukking’s apparaat van het bewust zijn.

Dus terugkomend op de vraag maak ik fouten? Het antwoord is nee wij maken alleen interpretaties.
Individualiteit is verkeerd begrepen identiteit welke voortvloeit uit de reflectie van bewust zijn in de beperkte geest.
Een fout is niets anders dan een verkeerde interpretatie van een situatie of omstandigheid.