Alleen de ongeketende mens is vrij te zien en te kiezen wat hem of haar op dat moment behaagt, de mens welke zich bediend van ideeën en overtuigingen en onbereid is deze ter discussie te stellen zal zich vinden in lijden en moeizaamheid.

De kunst is vrij te zijn van alle ketenen die het denken wil aanbrengen.

De gelovige of overtuigde mens legt zich gewillig vast aan de willekeur van het denken en kan daardoor niet overzien op welke wijze hij of zij zich laat meeslepen door mentale hoogstandjes en ego versterkers.