De moeilijkheid bij de niet-verlichte mens zit er in dat alles wat ervaren is of waar een idee over bestaat geobjectiveerd moet worden. Met andere woorden: de niet-verlichte mens wil alles tastbaar hebben. (Tastbaar in de ruimste zin van het woord, dus als een visueel beeld, geluid, tastbare vorm, proefbare smaak en ruikbare geur)
Met dit objectiveren is de geest creatief. Wat de meeste mensen aan informatie missen is dat tijdens het creëren er geen andere informatie in het bewustzijn is dan dat ene wat gecreëerd wordt. Daar gaan de meeste mensen de fout in want na het creëren ontstaat de gedachte: ‘ik heb gecreëerd’ en die gedachte word gelijk gesteld met de act van creëren en zo ontstaat het idee dat je iemand bent die creëert.
Het is in dit geval dus de vereenzelviging met denken waarbij een mens de mist in gaat, maar voor voelen geld precies hetzelfde.
Wat iemand op dat moment niet ziet of begrijpt is dat jij Dat bent waarbinnen dit hele spel zich afspeelt. De vereenzelviging maakt dat alles in wezen een word in de persoon. Dit is bijna hetzelfde als verlichting maar het verschil zit hem in het feit dat er een verschuiving van bewustzijn naar iemand zijn plaatsvind. Dus in plaats van te weten dat jij het bewustzijn bent lijkt er een weten te zijn dat jij die persoon met die eigenschappen en capaciteiten bent en dat deze persoon verbonden is aan een fragment van de wereld te weten het lichaam inclusief het denken en voelen.
Met deze verschuiving (welke al in de kindertijd geschied) wordt ‘het bewustzijn achter je vel getrokken’ en vind er een vernauwing plaats van gewaarzijn. Je ervaring gaat zich vanaf dat moment exclusief richten op de persoon en veroordeelt alles wat niet-persoon is tot anders, het Engelse woord Alien is hier op zijn plaats inclusief alle angsten en onzekerheden die aan dat concept kleven.
Herinner je je nog je kindertijd waarin de wereld een grote speelplaats was? Dat was de niet-geïdentificeerde ervaring van ‘er zijn’ die ervaring is (vrijuit of gedwongen) vervangen door een ervaring van gebondenheid aan het lichaam-denken-voelen.
Dit is gekomen doordat je als voorbeeld je ouders en vrienden dit hebt zien doen en je hebt aangenomen dat dit zo hoort te zijn en dus heb je je (zonder daar over na te denken en er echt bij stil te staan wat dat betekent) er bij neergelegd dat jij dit lichaam-denken-voelen bent. En het lijkt ook heel duidelijk zo te zijn want je zintuigen opereren vanuit een punt te weten: het lichaam en vanuit dit punt lijkt de wereld zich aan jou te ontvouwen. In de waak- en droom staat ben je er ook continue mee in interactie en dat gaat je hele leven zo door. Vanuit die interactie ontstaat dus het idee van doenerschap en met de notie van diverse mogelijkheden in die interactie ontstaat het idee van keuze. Ook de keuze is een idee achteraf, in de realiteit (in deze context word daaronder de geleefde objectieve wereld verstaan) is er activiteit en vanuit het lichaam is er de waarneming daarvan. Er is waarneming van activiteit komende vanuit het lichaam en komende van daarbuiten en bij het identificeren met dit alles ontstaat het idee ‘ik kies’
Wat aan dit gebeuren niet opgemerkt word is het feit dat de waarnemer ‘zelf’ niets doet, sterker nog: er is geen waarnemer want jij bent het waarnemen zelf en zelf kan niet zelf zien of ervaren.
Waar deze hele pleidooi op neerkomt is dat het gehele gebeuren een paradoxale notie van activiteit en gewaarzijn is welke zelf geen inhoud heeft. De inhoud is Zelf en zelf is jij en ik en wij ervaren dus feitelijk ons zelf als uitgebreidheid terwijl de ervaring in wezen leegte is. Leegte in de zin van on-objectief niet tastbare ruimte.