Oordelen is in feite stelling nemen, het is gelijk aan een standpunt innemen. Als er naar een oorzaak gezocht mag worden waarom een standpunt wordt ingenomen zou die waarschijnlijk het beste gevonden kunnen worden in de voorkeuren en gewoonten van denken en doen.
Oordelen brengt beweging op gang, weliswaar hoeft dit niet altijd in de fysieke zin te zijn maar wel altijd in de geestelijke zin van het woord. Beweging op het geestelijke vlak kan wel weer beweging op het fysieke veroorzaken zoals dat bij emoties vaak het geval is.
Discussiëren is al net zo’n onderwerp: discussies bedienen zich van standpunten en het karakter van een discussie is gelijk aan een conflict of duel. Deelnemers van een discussie ervaren deze vaak als een soort spel waarbij het doel is je eigen standpunt te laten zegevieren. Veelal wordt een discussie hartstochtelijk gevoerd omdat het voedende standpunt als eensoort geloof in het denk systeem is verankerd.
Een ander doel bij een discussie is uiteindelijk de discussie te winnen om daarmee een soort rust of vrede te verkrijgen waarbij alle partijen overtuigd zijn of raken van de juistheid van het voedende standpunt. In wezen word de ander gevraagd om samen met jou ‘aan dezelfde kant’ te komen staan. Een dergelijke situatie kan uiteindelijk geen stand houden aangezien de realiteit geen chronische onbalans tolereert. ‘De realiteit zal uiteindelijk altijd weer de balans herstellen. Alexander Smit noemde dit: ‘de zichzelf zoekende balans’
Wat uiteindelijk over al deze zaken vermeld kan worden is dat de beweging in de vorm van (ver)oordelen en discussiëren zich bedienen van dualiteit waarbij veelal een van de twee polen wordt opgezocht (of ingenomen) teneinde een beweging in gang te zetten; met andere woorden: elke vorm van stelling nemen is een vorm van disbalans van ‘the fabric of the moment’, (sorry voor de introductie van deze term maar het lijkt me nu het beste de lading te dekken) uiteraard kan beweging pas ontstaan wanneer er een soort disbalans ontstaat waarbij de natuur of de natuurwetten zorgen voor ‘tegendruk’ waardoor uiteindelijk de beweging op gang komt.
Tot nu toe is er alleen nog gesproken over de uiterlijke vorm van deze disbalans (in de vorm van oordelen en discussies) maar wat is de drijvende kracht achter dit alles? Is het dat wat we met een mooi woord ‘wil’ noemen? Als we spreken over zoiets als wil, kan die wil nog verder ontleed worden of kan er nog iets meer over gezegd worden? De bijbel verteld ons: “Niet mijn wil, maar de Uwe geschiede!” en deze uitspraak komt niet zomaar uit de lucht vallen; wat zegt ze? Ze legt (in dualistische termen (Uwe wil geschiede)) uit dat de wil niet een individuele aangelegenheid is.
Vanuit de Advaita word ons al verteld dat alle menselijke problematiek ontstaat door verwarring en onwetendheid (in diezelfde bijbel zegt Jezus aan het kruis hangend “Vader vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen”) waarbij de mens in de regel al vroeg in de kindertijd de denkfout maakt het objectieve (te weten het lichaam, denken en voelen) te zijn. Deze identificatie met lichaam-denken-voelen maakt dat wij ons vereenzelvigen met dat en al het overige in de waarneming (of dit nu momentele waarneming of een droom of een herinnering is, is irrelevant) als niet-ik word verondersteld. Mijn Advaita leraar Joanika Ring noemt deze beweging ‘het bewustzijn achter je vel trekken’.
Door deze vereenzelviging ontstaat het idee dat elke wilsuiting ook vanuit diezelfde identificatie oftewel vanuit het lichamelijke denken voortkomt, hoe waar is die claim? Kan er überhaupt vanuit gegaan worden dat denken zich in het lichaam afspeelt? is er, met andere woorden, al ooit ergens een gedachte plaatselijk gelokaliseerd oftewel is een gedachte ooit als een fysiek object ergens in de wereld aangetroffen? het antwoord is natuurlijk NEE, een gedachte is niet op een voor ons menselijke systeem waarneembare manier gevonden. Wellicht zijn gedachten veel subtieler van aard dan het grof stoffelijke (een idee wat in de Veda’s en andere geschriften van het Hindoeïsme word opgeworpen) maar dat zijn ideeën die momenteel in het heersende materialistisch-reductionistische wetenschappelijk paradigma niet worden geaccepteerd. Maar een ding is duidelijk: denken plaatsen in een lichaam is erg kortzichtig en nog lang niet goed genoeg onderzocht.
Wanneer we het fenomeen mens op een andere manier benaderen krijgen we wellicht een andere kijk op ons handelen en denken. De mens bezien vanuit het kwantum fysische paradigma is niets anders dan energie welke zich als energie bundels-, energie strengen- en waarschijnlijkheid golven manifesteert. Het bestaan gezien vanuit dit ‘wereldbeeld’ is van een geheel andere orde dan het bestaan bezien vanuit ons boeren verstand. dit kwantum fysische bestaan is een zee van energie welke constant in beweging is en tot op alle niveaus met elkaar verbonden is. Het gemanifesteerde zoals wij dat als mens ervaren is louter onze invulling van deze zee van energie. Die invulling is ongewild aan ons gegeven vanaf het moment dat wij ons lichamelijk manifesteren en is zodanig doordat ons lichaam gewoonweg op deze manier functioneert.
Geeft deze kijk op het bestaan ons meer inzicht in dit verhaal? mijn inzicht is hierdoor op het volgende terecht gekomen: de gehele manifestatie is gebonden aan de universele natuurwetten of zoals Drs. Maureen Venselaar het opstelt: “Wij zijn sterrenstof en onderdeel van het universum, en worden zowel tijdens het leven als de (bijna)dood bepaald door alle natuurwetten. Leven en bewustzijn zijn gradueel in de ruimte en tijd” (bron: http://www.debijnadoodontrafeld.nl/)
Ik geef er de volgende toevoeging aan: ‘doordat wij gebonden zijn aan de natuurwetten is ons gehele functioneren gebonden aan dezelfde natuurwetten, zo ook ons denken, voelen en afgeleiden zoals willen. hierdoor is het gemanifesteerde wetmatig wat door sommige mensen ook mechanistisch word genoemd’
Wat aan al dit soort hypotheses is aan te merken is dat ze allemaal de werking van leven en bewustzijn determineren aan een wetmatigheid die op zichzelf dwingend is wat aan mij de vraag ontlokt: hoe staat het dan met die wetmatigheid, is dat ook niet een object in het bewustzijn?, is die wetmatigheid ook niet een gevolg van dat denkende principe welke al die gedachten in het bewustzijn doen opkomen?
Zie je hiermee hoe dat denken ‘an sich’ werkt? ze ontdekt een patroon in het gemanifesteerde; maakt daar vervolgens een (denk)object van en gaat daar dan weer over reflecteren. zie hoe er ‘achter’ al dit ge-objectiveer iets is wat we dan bewustzijn noemen wat zelf on-objectiveerbaar is? het is het ongrijpbare wat net als het levende in levende wezens absoluut gekend- en herkend word en toch onmogelijk gevangen kan worden!! Het is dit onkenbare principe waarnaar Nisargadatta Maharaj refereerde wanneer hij sprak over de ‘natuurlijke staat’. Daarbij zei hij eveneens dat het gemanifesteerde volkomen spontaan zichzelf doet zonder inmenging van een wil of sturing van buitenaf.
Dus samenvattend: wat kunnen wij hieruit opmaken? Oordelen en discussiëren en alles wat verder met voorkeur enz. te maken heeft, is een soort spel waarbij als ingrediënten uit het manifest objecten worden ontdekt door patroonherkenning, hierop vervolgens mentale operaties worden losgelaten welke een gevolg zijn van opgedane ervaring en conditionering en het resultaat als nieuw standpunt, of als bevestiging van het voorgaande standpunt wordt opgeworpen als nieuwe stelling ter verdere discussie of als ultiem eindpunt daarvan. (in het geval alle betrokkenen overtuigd zijn geraakt van alle argumenten voor dat standpunt). Dit spel wordt gespeeld binnen de regels van natuurwetten welke worden ‘gezien’ door iets wat zelf ongezien blijft.
Wat zegt dit over de spelers van het spel? de spelers zijn zelf instrumenteel in het spel; ze zijn tegelijkertijd ‘sensor’ als ook computer van het spel en dat alles speelt zich binnen de wetmatigheden van het manifest af (de natuurwetten). De voorkeuren en standpunten welke zich openbaren in de spelers is een gevolg van de opmaak van de spelers en de manier waarop het spel gespeeld word is een gevolg van opmaak en opgedane ervaring en conditionering. Het spel zelf is wat het is: een spel, er is geen ultieme winnaar of verliezer want het spel wordt gewoonweg instrumenteel gespeeld door de spelers. De uiteindelijke ziener of genieter van het spel is als zodanig niet te objectiveren maar is wel uiteindelijk de ‘oorzaak’ ervan zonder daarbij enige inmenging op activiteit te ontplooien (zonder ‘Ik’ als speler zou het spel niet te spelen zijn)