Identiteit is niet eens een laagje: het is in het doorzien van identiteit zo dat er word ingezien dat identiteit een soort bedekking is van iets wat niet-iets is….() daarbij is de bedekking ook een illusie want niet-iets kan niet bedekt worden maar de illusie van identiteit is nu juist dat er een ‘iemand’ is die iets doet, maar die ‘iemand’ bestaat uit denkspul wat in zichzelf meta-fysisch is.
De vraag naar de aard van gedachten is zelf al een gedachte en die kan zichzelf niet aanschouwen. Maar wat gebeurt er dan????
De gedachte over gedachten is zelf ook al weer een object in het bewustzijn dus bij de opkomst van een gedachte is er creatie van die gedachte! Met andere woorden bewustzijn creëert zelf haar inhoud en die ‘beweging’ kan ons denken niet doorzien.