Identiteit is in wezen jezelf herkennen in alles.
De identificatie met de menselijke vorm is: een vrijwillig jezelf beperkingen opleggen.
In wezen zijn jij en ik onbeperkt, vanuit onze onbeperkte al-omvattende en oneindige kracht, is het idee ontstaan om de ervaring te ondergaan hoe het is om niet oneindig en al-omvattend te zijn.
Het onderscheid in vormen is tegelijkertijd artificieel en instrumenteel.
Doordat nu al je aandacht op vormen is gericht, ben je zelf tot vorm geworden alhoewel dit alleen maar in gedachten is, in werkelijkheid is er niets veranderd maar is er alleen een idee ontstaan dat je iets of iemand zou zijn.
Voor een gewone mens is het een heel proces om uit de identificatie met vorm los te komen omdat je zo gewend bent je met vorm te identificeren. Deze zogenaamde de-identificatie is de weg terug naar je oorspronkelijke natuur.
De individuele geest is bedoeld om de ander te kunnen begrijpen en met de ander te kunnen communiceren hoe de ervaring is vanuit de vrijwillig aangenomen beperking.
Wanneer al deze woorden je niet raken, of ze bij jou een idee of gevoel oproepen van: wat een onzin. Dan is dat omdat je je nog volledig hebt vereenzelvigd met de beperking; de beperking dat je een afgescheiden lichaam bent met eigen gedachten en gevoelens, die ondeelbaar zijn met een ander.