De stem in jou en mij is Gods genade, de stem die je altijd aan je (beperkte) zelf hebt toegekend blijkt de stem van het geheel te zijn.

Er bestaan twee vormen van perspectief op de wereld: die vanuit God, en die vanuit het individu waarbij van die laatste kan worden opgemerkt dat ze een tijdelijk perspectief is terwijl het God perspectief oneindig en van alle tijden is alhoewel dit nu hier opgeschreven is vanuit een individueel raamwerk van concepten en middelen; te weten taal.

Gods perspectief is feitelijk geen perspectief omdat het alle naam en vorm voorbij gaat ofwel transcendeert. Maar omdat nu vanuit het individueel raamwerk er informatie word opgesteld om dit aan jou, de lezer, over te brengen moet er gebruik gemaakt worden van begrippen om deze informatie in jou te laten doordringen.

Er word vanuit bepaalde atheïstisch kringen gemeld dat God een illusie is. Deze stelling wordt gemaakt vanuit het beperkte individuele perspectief.

Wat zijn de beperkingen van dat individuele perspectief? Het zijn feitelijk de beperkingen die je jezelf hebt opgelegd. Vanaf het moment dat je je bewust werd van jezelf is het middel van waaruit je dit besef hebt ontvangen al een tijdje bezig te ontwikkelen tot de vorm die je uiteindelijk als een volwassen mens hebt ontvangen. Dit is je lichaam. Je hebt vanuit het verkregen perspectief van een zintuigelijk wezen het lichaam van waaruit dit perspectief is opgebouwd foutief aangenomen dat je alleen dat lichaam bent.

Vanuit de wijze waarop het lichaam functioneert en alle activiteiten die daarbij horen, heb je je dit alles als ‘van jou’ eigen gemaakt in je denken (in je logisch denken wat we dan ‘het intellect’ noemen)

Vanuit dit logisch denken heb je gaandeweg een compleet raamwerk van concepten en ideeën opgebouwd en heb je daar het labeltje ‘ik’ aan gehangen.

Hierbij is de denkfout ontstaan dat het perspectief wat je nu hebt (wat is opgebouwd uit alle zintuigelijk gewaarwording en alle conditionering in denken en doen) het enige juiste perspectief is.

In wezen is dit gedeeltelijk waar: het is het enige perspectief, maar ze is verkleurd en vervormd door alle ideeën en overtuigingen die je jezelf hebt toebedeeld. Het is als het ware het licht wat door gekleurde ramen valt, het geluid wat door verstopte oren doorkomt, de geuren en smaken die vanuit verstopte neuzen en gemankeerde tongen word opgevangen.

Wat moet worden ingezien is dat de wijze waarop het lichaam waarneemt altijd een gefilterde aangelegenheid is, ten eerste vanwege het feit dat ze maar een fractie van het totale elektromagnetisch spectrum met de zintuigen opvangt, en ten tweede omdat ze vanuit een perspectief geschied,

Als klein kind had je een aanmerkelijk minder gefilterde waarneming waarbij de wereld jij bent, en jij de wereld bent. Dat perspectief is je afgeleerd, deels vanuit praktische overwegingen (om te kunnen overleven) en deels vanuit dwalingen die zich gaandeweg als ideeën en overtuigingen in de menselijke culturen zijn gaan verankeren.

De COVID-19 crisis waarin dit geschrift is opgesteld is ook een gevolg van deze dwaling.

Vanuit het individuele perspectief wordt het COVID-19 fenomeen (wat een van de ontelbare fenomenen is die zich vanuit alle tijden hebben voorgedaan) gezien als een vijand, als een gegeven waartegen wij (als individuelen) ons moeten wapenen.

De mensheid heeft vanuit haar idee individuele lichamen te zijn, het idee opgevat dat COVID-19 een groot gevaar is. Vanuit overleving standpunt is dit aannemelijk te maken, maar vanuit Gods perspectief (wat geen perspectief is) is dit een dwaling.

Wanneer je je voorneemt dat de waarneming de enige waarheid is, en dat vanuit die waarneming er vrienden en vijanden zijn, dan is het gevolg van dit denken dat er een wereld ontstaat die inderdaad bestaat uit vrienden en vijanden. Er is een zwart-wit perspectief ontstaan wat alleen haar perspectief bevestigd wil zien uit angst voor ‘ dat andere’ wat vreemd, eng en gevaarlijk is (wat een aanname is).