In je tocht door de manifestatie (de concrete wereld en je lichaam), op zoek naar geluk, werk je je door allerlei bochten en wring je je door allerlei ideeën heen om dan toch eindelijk de waarheid te vinden. Je hebt daarbij altijd het idee gehad dat waarheid gevonden kan worden, maar je hebt je je nog niet gerealiseerd dat je waarheid tot een (denk)object hebt gemaakt terwijl je toch overduidelijk daarbij het idee hebt dat de waarheid iets is wat voor de wereld en alle levende wezens moet gelden. De hamvraag is dus hoe een ding iets kan zijn wat voor alle wezens en dingen zou gelden. Naast het feit dat dit wel een erg vreemde stelling is, kom je tot de conclusie dat een ding nooit een kracht of wetmatigheid kan zijn (noch worden) die alles kan bewerkstelligen in de wereld.

Nu komt de grap; in dit hele relaas ben jij daar constant aanwezig als een soort scheidsrechter of wetgever die het gehele relaas aan elkaar knutselt zonder erbij stil te staan dat je wezenlijk appels met peren aan het vergelijken bent.

Want in dit gedachtenspel doe je namelijk het volgende: je probeert de wereld met alles daarin (levende wezens en dingen) te vangen in een idee en dat je je daarbij niet realiseert dat dat inclusief jijzelf is en je dus noodgewongen, om het verhaal kloppend te maken, je van jezelf dus ook een ding hebt gemaakt, want hoe zou anders een wetmatigheid zijn uitwerking kunnen hebben op iets?!

Dus samenvattend: in je poging de waarheid te vinden moet je noodgedwongen de wereld en alles daarin terugbrengen tot objecten. En aangezien objecten per definitie passieve entiteiten zijn creëer je daarmee een nieuw probleem namelijk: hoe kan iets passiefs een actieve rol spelen in die werkelijkheid?

Dus wanneer je tot deze realisatie komt moet je onweerlegbaar concluderen dat de gehele theorie (of hypothese zo je wilt) niet klopt en dan moet je hem laten gaan, hij is niet waar! Wat is dan wel waar?

Er is een onweerlegbaarheid en dat is het feit dat jij je realiseert te bestaan en vanuit dat uitgangspunt hebt geprobeerd de waarheid te vinden. Daarbij heb je je niet gerealiseerd dat er al op voorhand een idee in jou bestond dat er een onweerlegbare waarheid moet zijn. In je conclusie dat de waarheid niet in passieve dingen ligt moet je wel concluderen dat de waarheid iets actiefs is. En gezien het feit dat je je moet neerleggen bij het idee dat waarheid te vangen is en dat jij als de motor achter dit verhaal je dit realitseert kom je dan tot de onthutsende conclusie dat jij en waarheid een geheel zijn, met andere woorden; dat jijzelf de waarheid BENT en dat dat niet te vangen is.

Wanneer dit besef indaalt is het niet moeilijk je te realiseren dat alles wat er gebeurt IN jou gebeurt en dat er geen anderen bestaan dan alleen de ene die dit alles is,

jij bent dat